Tips bij een opname

De opname

Slechts in zeldzame gevallen zal een beginnende schizofrenie goed behandeld kunnen worden zonder ziekenhuisopname. Opname kan gebeuren op de opname afdeling van een Psychiatrisch Ziekenhuis of van de Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis – kortweg PAAZ genoemd.

Een opname-afdeling is doorgaans geen omgeving om tot rust te komen. Als de patiënt zelf al rustig is, zijn het vaak andere patienten die ‘de orde verstoren’. Het is daarom zaak erop toe te zien dat het verblijf op de opname-afdeling zo kort mogelijk duurt. Vooral bij een eerste opname kan het een paar weken duren voordat de behandelaar een diagnose heeft gesteld. Pas na het stellen van de diagnose kan een behandelplan worden gemaakt en kan de patient ‘doorstromen’ naar een behandelafdeling waar het doorgaans prettiger toeven is. Het komt ook voor dat doorstroming niet mogelijk is doordat op de andere afdeling nog geen plaats is.

Met zorgvernieuwingsgeld zijn in veel regio’s speciale adolescentenklinieken tot stand gekomen waar de eerste opvang beter geregeld is. Patienten hebben daar meestal een eigen kamer en als het goed is, is er ook een casemanager die zich in het bijzonder met hem of haar bezig houdt.

  • Tips:

  • Laat de patiënt niet aan zijn of haar lot over. Probeer als het enigszins kan tijdens het bezoekuur de opname-afdeling te verlaten – voor een wandeling in de tuin bijvoorbeeld of in de naaste omgeving. Doe dat liefst iedere dag, zodat de patient elke dag een praatpaal heeft om zijn hart te luchten. Ook al is er geen zinnige communicatie mogelijk, uw aanwezigheid kan toch veel betekenen. Als u in loondienst bent en uw werk maakt het niet mogelijk om voldoende tijd vrij te maken, informeer dan bij personeelsfunctionaris of vakbond naar mogelijkheden voor extra betaald verlof.
  • Zoek uit wie verantwoordelijk is voor verpleging en behandeling en hoe u deze personen (telefonisch) kunt bereiken. Laat uw eigen telefoonnummer achter zodat u zelf makkelijk bereikbaar bent. Weet wie het hoofd van de afdeling is en hoe u deze persoon of diens vervanger kunt bereiken in dringende gevallen.
  • Zet alles wat u van belang lijkt voor het verplegend personeel en de behandelaar op papier (gebruik een typmachine of computer) met het verzoek het toe te voegen aan het dossier van de patient. Vergeet er niet uw naam en adres bij te vermelden en de datum. Is ‘alles’ te veel om op te schrijven, begin dan met het nabije verleden, geef daar de hoofdzaken van, de rest komt dan later wel.
  • Zorg voor een goed contact met het verplegend personeel. Help een handje waar dat mogelijk is, bijvoorbeeld door ook aandacht te besteden aan andere patienten. Informeer steeds naar bijzonderheden. Probeer waar nodig tips te geven, om het contact tussen verpleegkundigen en patient te bevorderen.
  • Maar: aarzel niet op te treden wanneer het fout gaat. Blijf beleefd, probeer zoveel mogelijk begrip op te brengen voor het standpunt van de verpleegkundigen maar slik uw kritiek niet in. Vraag eerst naar het waarom van wat er mis is gegaan, leg dan uit wat u ervan vindt en vraag vervolgens of men het met u eens kan zijn. Indien ja, probeer dan afspraken te maken of tips te geven om herhaling te voorkomen.
  • Kies altijd de kant van de patient wanneer er sprake is van botsende belangen tussen verpleging en patient. U bent als familie of mentor de laatste strohalm, die moet u hem of haar niet ontnemen. Leg aan de verpleegkundigen het waarom van uw gedrag uit, niet in bijzijn van de patient maar bijvoorbeeld later door de telefoon.
  • Interesseer u voor de eetprestatie van de patient. Wanneer hij of zij niets naar binnen krijgt vanwege toestanden aan tafel, zorg dan voor ‘bijvoeding’ – ga bijvoorbeeld samen naar het ziekenhuisrestaurant.
  • Raak niet in paniek als de patient aangeeft dat ie niet langer op de opname-afdeling wil blijven. Patienten kunnen moeite hebben zich genuanceerd uit te drukken, vaak is het bieden van troost voldoende. Geef het perspectief aan van de behandeling – een vorm van psycho-educatie – en als ook dat niet helpt, bespreek het probleem samen met verpleegkundige of behandelaar. Een geheel verkeerde reactie zou zijn het onderwerp te vermijden of – nog erger – maar niet meer of minder op bezoek te gaan. Maak u spreekbuis van de patient als er concrete klachten zijn achter de wens om weg te willen. Laat de verpleegkundigen duidelijk maken aan de patient welke oplossing voor de klacht gevonden is.
  • Houd er rekening mee dat op opname-afdelingen doorgaans veel spullen zoek raken, gestolen worden door medepatienten die in de war zijn of sneuvelen in een bui van agressie.

Het behandelplan

Na de diagnose moet de behandelaar in overleg met patiënt en zijn familie en/of mentor een behandelplan opstellen. Dat is verplicht ingevolge de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Is ook de BOPZ van toepassing, dan moet in het behandelplan ook opgenomen zijn welke eventuele dwangmiddelen en maatregelen toegepast kunnen worden.

In een goed behandelplan kunnen drie fasen worden herkend.

Bestrijden van de psychose.
Dit gebeurt primair met medicijnen. De keuze en hoeveelheid van het medicijn is een moeilijke zaak die veel aandacht vraagt van behandelaar, patiënt en omgeving. Belangrijk is dat patiënt en omgeving goede uitleg krijgen over het waarom en hoe van de medicijnen om ervoor te zorgen dat de medewerking optimaal is.
Acceptatie en rouwverwerking
Deze fase begint zodra de psychose tot zwijgen is gebracht, of de patiënt weer redelijk aanspreekbaar is. De uitleg die in de eerste fase is gegeven moet nu worden verdiept en verbreed. Met name na een eerste psychose moet de patiënt leren ervaren hoe groot de handicap is die hij of zij door de ziekte heeft opgelopen. Niet alleen de patiënt, ook de familie heeft tijd en aandacht nodig voor het verwerken van het verlies. De behandelaars moeten enerzijds veel uitleggen en duiden, anderzijds ook goed luisteren naar wat patiënt en familieleden te vertellen hebben. Nagegaan moet worden wat de psychose heeft veroorzaakt en hoe nieuwe psychoses in de toekomst voorkomen moeten worden. Cognitieve therapie moet de patiënt leren om te gaan met wanen en hallucinaties die ook na het optimaal instellen van de medicatie, niet geheel verdwenen kunnen zijn.
Terugvalpreventie
In deze fase zijn de behandelaars als het ware ‘uitgepraat’. Familie en patiënt hebben geleerd met de ziekte om te gaan en met de handicaps die de ziekte met zich meebrengt. Het gaat er nu om de patiënt zoveel mogelijk te ondersteunen bij zijn of haar pogingen zich een nieuwe plek in de maatschappij te verwerven. Het gaat om zaken als het vinden van een geschikte woning, regelen van financiele zaken, het vinden van een geschikte baan. Het weer volwaardig deelnemen aan de maatschappij, als is het dan met een zekere handicap.

Literatuur:

Goed leesbaar en begrijpelijk:

Rigo van Meer: Leven met schizofrenie, een handleiding voor familie vrienden en andere betrokkenen. Uitgeverij Kosmos- Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen. ISBN 90-215-2616-6.
John Cutting en Anne Charlish: Schizofrenie, het begrijpen van en omgaan met de ziekte. Uitgeverij Het Spectrum, 1997. ISBN 90-274-5605-4.
René Kahn: Gids pillen & psychiatrie. Uitgeverij Balans. ISBN 90 5018 352 2. Pagina’s 15 t/m 33.
Drs. A. Wunderink: ‘Schizofrenie’, uitgegeven door Inmerc bv, Wormer, 1997, in de serie ‘Spreekuur Thuis’; ISBN 90 6611 135 6.

Wetenschappelijk:

Beknopte handleiding bij de Diagnostische Criteria van de DSM-IV. Uitgeverij Swets & Zeitlinger.

Zakwoordenboek van de psychiatrie. Elsevier – Koninklijke PBNA. ISBN 90 6228 225 3.

R.J. van den Bosch, J.W. Louwerens, C.J. Slooff (red.): Behandelingsstrategieën bij schizofrenie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten/Zaventem 1994. ISBN 90 313 180 94. (Het verhaal over farmacotherapie in dit boek is geschreven voordat nieuwe medicijnen als Zyprexa en Risperdal verkrijgbaar waren)